Het toetsingskader van een BOPA: ETFAL motivering
Deskundig advies en volledige begeleiding in ruimtelijke ordening.
Wij maken uw plannen mogelijk!
Het toetsingskader van een BOPA: ETFAL motivering
In een eerdere blog hebben we de wettelijke grondslag van de BOPA (buitenplanse omgevingsplan activiteit) beschreven. In deze blog wordt het toetsingskader (of beoordelingskader) van de BOPA besproken. Want wanneer je weet waar de gemeente jouw ingediende BOPA aan toetst, kan je bij het opstellen van de BOPA daar rekening mee houden.
Omgevingsplan en BOPA: zelfde toetsingskader
Het Omgevingsplan (vergelijkbaar met voorheen het ‘bestemmingsplan’) en de BOPA kennen hetzelfde toetsingskader. Dit is vrij logisch te verklaren: het Omgevingsplan wordt opgesteld en omvat ‘regels bevat die nodig zijn met het hoog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL)’[1] (lees hiervoor ook onze anders blogs over de wettelijke grondslag van de BOPA).
De regels in het Omgevingsplan omvatten dus alles wat in de fysieke leefomgeving speelt, en met een BOPA wijk je juist af van het Omgevingsplan. Daarom zal een BOPA ook moeten motiveren dat, wanneer de ontwikkeling die de BOPA mogelijk maakt wordt gerealiseerd, nog steeds wordt voldaan aan ‘een evenwichtige toedeling van functies aan locaties’.
Een ETFAL motivering: waar kan ik die vinden?
In onze eerdere blog hebben we al gezien dat artikel 5.1 Omgevingswet (Ow) de basis is voor het benodigd zijn van een omgevingsvergunning, of juist niet (indien de beoogde ontwikkeling al is toegestaan). Bij een BOPA is er sprake van een strijdigheid en het afwijken van het Omgevingsplan. Daarom zal, gelet op artikel 5.1 Ow, er bij een strijdigheid een omgevingsvergunning moeten worden aangevraagd.
In deze blog gaan we enigszins de diepte in en naast de verwijzingen naar de wetsartikelen, worden de relevante onderdelen geciteerd. Kort geschetst geeft artikel 5.21 Omgevingswet aan dat er – net als onder de oude Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) – medewerking kan worden verleend middels een goede motivering, ditmaal gericht op een ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’, of kortweg “ETFAL”. Dit wordt bevestigd in de beoordelingsregels voor een aanvraag op een BOPA, artikel 5.18 Ow verwijst naar een algemene maatregel van bestuur, te weten het ‘Besluit kwaliteit leefomgeving’ (hierna: “Bkl”):
“Artikel 5.18. (beoordelingsregels aanvraag artikel 5.1-activiteiten bij algemene maatregel van bestuur)
1 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.1.”
en,
“Artikel 5.21. (artikel 5.18 beoordelingsregels aanvraag omgevingsplanactiviteit)
2 De regels strekken er in ieder geval toe dat:
b. de omgevingsvergunning ook kan worden verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties,”
en,
“Artikel 8.0a. (beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit algemeen)
2 Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.”
In hoofdstuk 8 van het Bkl staan de artikelen inhoudende ‘omgevingsvergunningen’. Waarin in artikel 8.0c Bkl de doorwerkingsregels staan genoemd. Deze doorwerkingsregels verwijzen naar hoofdstuk 5 Bkl, waarin de instructieregels staan voor het opstellen van het Omgevingsplan. Zoals eerder in deze blog al geconcludeerd, is het logisch dat het Omgevingsplan en de BOPA hetzelfde toetsingskader hebben.
In de nieuwe situatie – de situatie waarin wordt afgeweken – dient eveneens te worden voldaan aan een ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’:
“Artikel 8.0b. (doorwerking instructieregels, instructies, voorbereidingsbesluiten en projectbesluiten – buitenplanse omgevingsplanactiviteit, niet van provinciaal of nationaal belang)
1 Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, anders dan een omgevingsplanactiviteit van provinciaal of nationaal belang, zijn op de beoordeling van de aanvraag van overeenkomstige toepassing:
- de regels van hoofdstuk 5;”
Is er veel veranderd?
Ja, de ETFAL-motivering gaat verder dan een ‘goede ruimtelijke onderbouwing’ uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wabo. Dit heeft er mede mee te maken dat het Omgevingsplan veel omvangrijker is dan het bestemmingsplan voorheen, waardoor er ook meer aspecten beoordeeld / getoetst worden. Daarnaast kan er sprake zijn van meer maatwerk, nu gemeenten (en provincies en waterschappen) meer eigen afwegingen kunnen maken, waarbij je met je ETFAL-motivering rekening moet houden.
[1] Artikel 4.2 Omgevingswet.
Wil je meer weten over de BOPA, het toetsingskader of het (laten) opstellen van een ETFAL-motivering? Neem gerust contact op!